Het in memoriam van Koos Alberts is zijn levenslied

Je vroeg je af: ‘Zijn het je ogen’? De volkszanger uit de Jordaan, die de wind in de zeilen kreeg en daarna door een noodlottig ongeval tegen de stroom in successen bleef boeken.

‘Ik verscheurde je foto’, zong je, maar nooit zal jouw foto door je fans worden verscheurd. ‘Enkele reis’ naar eeuwige rust en ‘Jaren komen, jaren gaan’: je relativeerde als volkszanger het leven, waar je met je vrouw Joke, je mantelzorger, tot op het laatste moment vol in stond.

Koos Alberts is overleden, 71 jaar oud, maar veel te jong.

Een zanger van het volk, een volkszanger van het zuiverste water. Van patatbakker tot een volle Arena.

Koos Alberts was een bikkel. Zoals op het podium van de Arena, afgelopen zomer met de Oldies bij De Toppers. Met Ronnie Tober en Ben Cramer.

‘Ik verlang zo naar jou’, ‘Ik zal je nooit vergeten’ en ‘De laatste Dans’. De lach en de traan in ons leven bezong je, over liefde en scheiden, over leven en dood. Het was in het levenswerk van Koos Alberts onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Alle titels van je liedjes op een rij. ‘Dat is het echte leven’. Jouw levenslied. ‘Echte vrienden’ was je met je allerbeste vriendin en levenspartner Joke die je in voor- en tegen spoed heeft gesteund. ‘Jij blijft bij mij’ zong je op je album ‘Nog vele jaren’ in 2006. ‘Iets van Gevoel’ en Blijf nog een Nacht bij mij’ is de hartverscheurende schreeuw van de man die zijn geliefde verlaat.

‘Waar blijft de Tijd’. Dat is de vraag die we ons stellen. Want met André Hazes en Koos Alberts verliest de stad Amsterdam, hoewel Alberts de laatste jaren elders woonachtig was, opnieuw een zoon. ‘Eenmaal kom jij terug’, een cover van ‘I can’t stop loving you’; ‘Wanneer je alles hebt verloren in je leven’; het zijn de liedjes die altijd blijven en alles zeggen.

Geboren als Jacobus Johannes Krommenhoek op 3 februari 1947 maakte je velen blij met je liedjes, anderen vonden er weer troost in. ‘Eenmaal kom je terug’. ‘Het leven is te mooi voor Tranen’. Die tranen vloeien volop voor jou, Koos Alberts.