RvS én fiscus zelf twijfelen aan hoger btw-tarief cultuur

Het afschaffen van het verlaagde btw-tarief op kaartjes voor concerten en films leidt tot twijfels bij de Raad van State, maar ook bij de Belastingdienst zelf. De uitzonderingen zorgen volgens beide organisaties voor onduidelijkheid en zouden kunnen leiden tot een toename in het aantal juridische procedures.

Voor culturele goederen en diensten wordt een tarief van 21 procent ingevoerd in plaats van de 9 procent die hier nu voor geldt. Maar bioscopen en dagrecreatie (zoals pretparken) zijn hiervan uitgezonderd. Het kabinet legt volgens de Raad van State niet uit waarom voor een toegangskaartje tot het circus en de dierentuin straks een lager tarief geldt dan voor een museumkaartje en tickets voor een concert of sportwedstrijd.

Het kabinet geeft niet een duidelijke reden voor het verschil tussen bijvoorbeeld een film in een openluchttheater en de bioscoop, merkt de Raad van State op. Daardoor “komen de gemaakte keuzes willekeurig over”. De Raad van State ziet dan ook niet direct hoe de maatregel “een bijdrage levert aan de vereenvoudiging van het belastingstelsel en een meer consistente belastingheffing op diverse goederen en diensten”. Het omgekeerde lijkt het geval, schrijft de belangrijkste adviseur van de regering in reactie op het Belastingplan voor volgend jaar.

BuzzE